Poëzieraadsel 5

M’n arm was een tak, zei P., 
en jij zat erop. 
Ik ben zwaar, zei ik. 
Ik hou je wel, zei P.
Ik weeg door, zei ik. 
Ik ben sterk, zei P. 
Ik kraak je wel, zei ik. 

P. keerde zich om, 
haalde z’n schouders op 
en wandelde weg. 

Moet je zelf weten, 
zei P., 
jij zit erop.



P. … die P. Wie zich het gedicht van de vorige poëzieraadselweek (2016) herinnert, kent P. als een vreemd kereltje, het liefst van al tegen de stroom der gewoonte in. Ook nu. 

P. wil ‘ik’ dragen. Als tak. Maar ‘ik’ ziet dat niet zo goed zitten en verzint uitvlucht na uitvlucht om niet op P.’s voorstel in te hoeven gaan. P. toont zich eerst heel nobel, en reuzesterk. Maar ‘ik’ houd(t) vol en besluit dat zijn gewicht P. zal kraken. Waarop P. zonder slag of stoot wegwandelt. Net omdat ‘ik’ de boot afhoudt zijn woorden als ‘hou’, ‘versier’, en ‘bewonder’ misschien iets minder gepast. Ze zijn wel origineel maar het einde van het gedicht ‘Jij zit erop’ klopt dan niet helemaal. 

Jullie zouden eens moeten proberen om de tak als een symbool te zien voor iets anders, bijvoorbeeld P.’s draagkracht in de vriendschap met ‘ik’. Je zal verrast zijn hoe levensecht het gedicht dan plots klinkt. De leerlingen die dat goed hebben begrepen vonden woorden die wel een plek in het gedicht zouden kunnen veroveren! Sterk en poëtisch bovendien: ik ‘buig’, ‘hinder’, ‘kwel’ en ‘overtref’ je wel.
Een kwinkslag kregen we van de bedenkers van deze: ik ‘kraaaaaaak’ je wel. Subliem omdat jullie al voorspellen wat er van ‘ik’ zal worden als hij op P. gaat steunen. 

Pluim ook voor wie de link met P. durfde te leggen: ik ‘P.ak’ en P.ik’ je wel. Goed bedacht! De mooiste inzending was voor ons deze: Ik ‘ont-arm’ je wel, zei ik. Jullie leggen een prachtige link naar het woord ‘omarmen’, wat ‘ik’ misschien net wil maar niet durft … Wie weet. Top! 

En dan nu. Gedag. Of genacht … want het zal duister zijn, zo zonder poëzie.

Dank je wel voor elk woord, elke letter.
En misschien, wie weet, tot poëzie!

poezieweek-wordle-bovenbouw-dag5

Poëzieraadsel 4

Elk dier
heeft zo zijn gek menu. 
Een kropje sla
of wat gemorste jus. 
Een korstje brood
of langs de baan 
een smeuïg hapje dood. 

Een levend meesje 
(ocharme dat beestje), 
of een begraven hazelnoot. 
Een stukje appel 
of zo nu en dan een verse pier. 

Of een bordje mier
Pittig en zuur gekruid. 
En dan lekker smullen, 
buikje met al die kriebels vullen. 

En wat lust jij, 
klein mensje van mij? 
Gekookt of rauw? 
Zuurpruim of zoetekauw?



Weet je wat zo kunstig is aan het gedicht van vandaag? Als je het gedicht beluistert met je ogen dicht dan zie je het ene beeld na het andere. We discussieerden hier bij VAN IN en De Boeck over welk beeld het langst bleef doorbranden en waren het roerend eens: het hapje dood langs de kant van de weg! Ja, zelfs de wormpjes en geurtjes werden erbij gefantaseerd. Zo krachtig kan poëzie zijn. 

We zochten een bordje ‘mier’. Pittig en zuur gekruid. 

Ze waren hilarisch, de inzendingen. Het leek bijna een gruwel-wedstrijd naar het vinden van het smerigste woord. Heerlijk! Jullie hebben de boodschap helemaal begrepen. (Gefeliciteerd trouwens aan Jamey die jarig was en daarom zijn naam in het gedicht zag verschijnen.) 

Er werd heel wat keer gerijmd op –gekruid. Goed gevonden. Als je bij dat rijm dan ook een snuifje creativiteit gooit krijg je ‘geplette madenhuyt met luizenfruit’. Leuke schrijfwijze trouwens, van de madenhuid! Ook ‘krokodillenbillenbeschuit’, ‘reuzebidsprinkhaanhuid’ en ‘versgeraspte haringshuid’ zijn in deze categorie best te pruimen. Sterk poëtisch werk. 

Onze mondhoeken gingen de hoogte in toen we een bordje ‘oude juffenhuid’ en een schoteltje ‘maakt-niet-uit’ aangeboden kregen. Heerlijk. Er werd weerom gespeeld met woorden wat ‘salamier’ en ‘spin(azie)’ opleverde. Hoedje af! 

We zullen er maar niet aan denken, … Dat het morgen alweer de laatste is. Doen jullie dan ook weer mee? Met volle teugen?

 

poezieweek-wordle-bovenbouw-dag4

Poëzieraadsel 3

Wist je dat gras
zich kan verzamelen? 

In je trui, in je haren, 
in de zoom van je kleed. 
Zelfs in je ondergoed. 
En dan ’s avonds weer
tevoorschijn komen, 
sprietjes voorbije dag. 
Wat zeg je? 
Gooi je die zomaar weg? 
Herinnering die voor het grijpen lag?



Ik kan niets wegdoen, zei iemand hier. Echt, werkelijk, niets. Zelfs het flesje waar de limonade in zat die ik met jou deelde. Ik wil het allemaal bijhouden. Als souvenir voor dat moment. We praatten er lang over, hier bij Van In. Er was dan ook geen sprietje twijfel over dit stukje woordkunst, de keuze voor het raadgedicht van vandaag. 

We zochten ‘Herinnering’ die voor het grijpen lag. Het werd dan ook hoesten en proesten toen we deze woorden in de mailbox zagen verschijnen: ‘een bh’, ‘de €’, ‘confetti’ en ‘appelpoes’ die voor het grijpen lag. Uiterst origineel! En noemenswaardig, daarom. 

Enkele bedenkers durfden verder denken en kwamen op prachtwoorden zoals ‘een herinner-mij’tje’ en ‘een vergeet-mij-niet-sprietje’. Poëtisch sterk maar ze botsen een beetje omdat ze vlak voor het woord ‘die’ komen. 

Onze poëtische hoed gaat af voor deze vondsten. Blij te weten dat er op die schoolbanken heel wat aanstormend dichttalent vertoeft. Of zijn het die leerkrachten die woorden van goud spreken? ‘Hersensuikerspin’ (een knipoog naar hersenspinsels), ‘grastastische dag’ (fantastisch gevonden) , ‘natuurmagie’, ‘recyclagegroen’ (gras met 2dehandstalent), ‘speleweigestoei’ en ‘smaragd’ (herinnering als groene diamantjes) die voor het grijpen lag. Kunstig! 

Een pientere klasgroep die dit bedacht: ‘gooi-koorts’. Leuke zijsprong maken jullie.
Nederig buigen we het hoofd voor wie deze omweg maakte. Daar waar het gedicht vrolijk en mijmerend bedoeld was keerden zij het - door een woord van slechts vijf letters – naar het land der waterlanders: ‘een groene traan’ die voor het grijpen lag. Dank jullie wel. We zijn ontroerd!

poezieweek-wordle-bovenbouw-dag3

Poëzieraadsel 2

Molenwieken 

Als reuzeninsecten
met ragfijne vleugels
staan molens op grote voeten,
neuzen in de lucht, 
geduldig te wachten. 

Op geschikt weer. 
Om weg te kunnen wieken. 
Ooit eens een keer.



Eerlijk? Ja … We hebben jullie een beetje op het verkeerde been gezet. Het leek in het gedicht nogal logisch dat het woord ‘vrouwtje’ ontbrak. En die inzending werd ons ook in honderdvoud toegestuurd. 

Maar wie beweerde ooit dat poëzie logisch klinkt? Ha! Niemand dus. En al zeker Geert De Kockere niet. Dus we wilden meer …  In het speelse gedicht tracht het mannetje zijn ‘speculozenvrouwtje’ binnen te halen. Maar een kind verstoort dat plannetje. Al eens geprobeerd om het gedicht keer op keer te herhalen? Het klopt, hè. Bijna als een liedje of een aftelrijmpje. Alleen is het zo zielig voor ons mannetje, helemaal alleen … 

We hadden stiekem gehoopt op schitterende creaties en enkele zelfverzonnen woorden. Wat we kregen was een overvloed aan moois. Smakelijke vondsten: ‘macaronkoekchocoladesnoepvrouwtje’, ‘pannekoekenvrouwtje’, ‘sappig vrouwtje’, ‘slagroomvrouwtje’ en ‘vanillevrouwtje’. Pittige vondsten: ‘sappig vrouwtje’, ‘schooljuffrouwtje’ en zelfs een ‘zuurtje’ van een vrouwtje’. Zachte vondsten: ‘naar-snoep-proevend-vrouwtje’, ‘zeemzoet vrouwtje’ en ‘wiebelvrouwtje’. 

Maar sta ons toe om ons poëtisch applaus te laten klinken bij dit woord; gewoon omdat het zo knap bedacht is: Het mannetje had een touwtje met een ‘zelfgestrikt vrouwtje’ … Het verklaart haast de rest van het gedicht. Magisch mooi! Dank je wel … 

En tot maandag?

poezieweek-wordle-bovenbouw-dag2

Poëzieraadsel 1
Twee vissen 
zwommen op een dag, 
toen de aarde 
nog verlaten was, 
in Gods verloren winterjas

Op hun staarten
en hun kopjes tegeneen
stapten ze het water uit
en groeiden traag, 
maar liefdevol aaneen. 

Daarom heeft een mens 
- kijk eens goed - 
zulke mooie ronde ogen 
en twee zachte lippen 
om te zoenen wie we mogen. 





Hoera! Denken we hier bij VAN IN en DE BOECK … Want we mogen weer van start in de allermooiste week van het jaar. Een heuse BRAVO aan iedereen die dit jaar weer ten volle zoekt, raadt, ploetert en zo mooi over poëzie praat! Heerlijk, vinden wij dat!

Gedichten over de schepping, ze zijn zeldzaam en tegelijk zo mooi … Gods verloren winterjas. En dan daar twee vissen die lieflijk de mens voorgaan. Poëzie ten top!
Veel klassen stuurden ons een woord dat op –as eindigde. Het één al humoristischer dan het andere. Een ‘ananasatlas’ was nog niet bij ons opgekomen.
Binnen de rijmers op ‘-was’ zijn dit de mooiste vondsten: ‘levensplas’, omdat jullie echt de link leggen naar de rest van het gedicht. ‘Kamerjas’ omdat het eenvoud toont van waaruit het leven is ontstaan. ‘Tovertas’ omdat jullie de magie van de schepping, van de liefde, daarmee in de verf zetten. En vooral, omwille van de poëtische waarde: ‘wolkenkompas’ omdat het toont dat God toen misschien ook wel gewoon een beetje het noorden kwijt was. Stuk voor stuk pareltjes! 

Enkele klassen trokken zich van het rijm niet al te veel aan en zochten naar de pure poëzie tussen de regels in. Daarom willen we deze inzendingen toch wel in het licht zetten: Gods ‘armen’ en ‘diepblauwe ogen’ omdat je daar gegarandeerd verloren in kan zwemmen. Mooi hoor! 

De mooiste inzending van vandaag was toch wel ‘5-er’ … Knap dat jullie de combinatie cijfer/letter aandurfden. Voor poëzie heb je zo nu en dan wat lef nodig.  Dank je wel voor zoveel poëtisch gespui! En hoe dan ook tot morgen!

poezieweek-wordle-so-dag1