2.4.8-2 Onderwijs aan huis

Het decreet basisonderwijs voorziet in art. 37 recht op onderwijs voor kinderen die een lange periode afwezig zijn wegens ziekte, ongeval of een handicap.

Om dat te organiseren worden vier bijkomende lestijden per week en per leerling gefinancierd of gesubsidieerd. Dat moet via het schoolreglement aan de ouders worden meegedeeld.

Een leerplichtig kind uit het lager onderwijs of/en een vijfjarige kleuter in het kleuteronderwijs hebben recht op tijdelijk ONDERWIJS AAN HUIS indien volgende voorwaarden gelijktijdig zijn vervuld:
  • de leerplichtige en/of de vijfjarige kleuter in het kleuteronderwijs is meer dan 21 kalenderdagen afwezig (dus vanaf de 22ste dag); voor het berekenen van deze 21 kalenderdagen worden vakantieperiodes meegeteld. De 21 kalenderdagen kunnen ook geheel of gedeeltelijk in het vorige schooljaar doorlopen zijn;
  • de ouders doen een schriftelijke aanvraag bij de directeur van de school en leggen daarbij een attest voor waaruit blijkt dat het kind de school niet kan bezoeken maar toch onderwijs mag volgen;
  • de afstand tussen de school of de vestigingsplaats en de verblijfplaats van de betrokken leerling is ten hoogste 10 km voor het gewoon onderwijs en 20 km voor het buitengewoon onderwijs.
Ook leerlingen die na een ononderbroken afwezigheid van 21 kalenderdagen wegens ziekte of ongeval op weekbasis minder dan halftijds aanwezig kunnen zijn op school, hebben recht op tijdelijk onderwijs aan huis.

Bij verlenging dienen de ouders een nieuwe schriftelijke aanvraag te doen en een medisch attest voor te leggen. Kinderen die na een periode van onderwijs aan huis de school hervatten, maar binnen een termijn van 3 maanden opnieuw afwezig zijn wegens ziekte, hebben onmiddellijk recht op onderwijs aan huis (geen wachttijd van 21 kalenderdagen).

Deze regeling geldt niet voor leerlingen die verblijven in een ziekenhuis of die op medische gronden opgenomen zijn in een residentiële setting of verblijven in een preventorium waar onderwijs van type 5 wordt gefinancierd of gesubsidieerd.

Specifieke situatie bij chronische ziekte

Een chronische ziekte wordt hier gedefinieerd als een ziekte die een continue of repetitieve behandeling van ten minste 6 maanden noodzaakt (nierpatiëntjes, astmapatiëntjes, ...).

Voor chronisch zieke kinderen geldt geen wachttijd van 21 kalenderdagen. Deze kinderen hebben recht op vier uur tijdelijk onderwijs aan huis na 9 halve schooldagen afwezigheid (= omgerekend een volledige schoolweek). Deze 9 halve schooldagen afwezigheid hoeven niet in een ononderbroken periode doorlopen te zijn. Telkens het kind daarop opnieuw 9 halve schooldagen afwezigheid opgebouwd heeft, heeft het opnieuw recht op vier uur tijdelijk onderwijs aan huis.

Voor chronisch zieke leerlingen moet bij de eerste aanvraag tijdens het betrokken schooljaar een medisch attest worden gevoegd, uitgereikt door een geneesheer-specialist, dat het chronisch ziektebeeld bevestigt en waaruit blijkt dat het kind onderwijs mag krijgen. Bij een nieuwe afwezigheid ten gevolge van deze chronische ziekte tijdens hetzelfde schooljaar is geen nieuw medisch attest vereist. Er dient wel een nieuwe aanvraag voor tijdelijk onderwijs aan huis ingediend te worden.
Langdurig zieke kinderen kunnen ook ‘digitaal’ naar school via Internet (zie www.bednet.be).

Uitzondering in verband met afstand tussen school en woonplaats van het kind

Indien de school vrijwillig onderwijs aan huis organiseert voor leerlingen die op meer dan 10 km (gewoon onderwijs) of 20 km (buitengewoon onderwijs) verblijven en alle andere voorwaarden zijn voldaan, dan krijgt de school de bijkomende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd en worden de vervoerkosten volledig terugbetaald.

Modellen van het aanvraagformulier tijdelijk onderwijs aan huis en van de staat van reiskosten

  • Aanvraagformulier tijdelijk onderwijs aan huis voor niet-chronisch zieke leerlingen (bijlagen 1 en 2 van BaO/97/5).
  • Voor chronisch zieke leerlingen (bijlagen 3 en 4).
  • Staat van reiskosten onderwijs aan huis (bijlage 5).