Vak/Gamma Kies een vak Administratieve uitgaven Frans Frans - Taalinitiatie Godsdienst Muzische vorming Schrift Techniek Verkeer Wereldoriëntatie Wiskunde Methodes / ReeksenDagboekenProducten en prijzenDagboek directieDagboek administratief medewerkerDagboek zorgcoördinatorAgenda'sSchoolagenda 1e leerjaar bingel Contacteer uw educatief adviseur Klantenservice Home Lager onderwijs Administratieve uitgaven Dagboeken Dagboektips Dagboektips Dagboektips Dagboektips Delen 4.4.1 Bevallingsverlof Wie kan het aanvragen? Alle vrouwelijke personeelsleden in dienstactiviteit, zowel tijdelijke als vastbenoemde. Ook de terbeschikkinggestelde personeelsleden wegens ziekte en zij die genieten van een verlof of van een afwezigheid voor verminderde prestaties. Opgelet: een personeelslid dat na 180 dagen zwangerschap een miskraam heeft, behoudt haar recht op 15 weken BEVALLINGSVERLOF (of 19 weken bij een meerling). Begin Het bevallingsverlof kan ten vroegste 6 weken (of 8 weken bij een meerling) en ten laatste één week voor de vermoedelijke bevallingsdatum ingaan. Het personeelslid mag dus geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat. Duur Maximum 15 weken (105 dagen) of 17 weken (119 dagen) voor een meerling. De dag van de bevalling is de eerste dag van het postnataal verlof. Indien het personeelslid nog arbeid heeft verricht op de dag van de bevalling, begint het postnataal verlof de dag na de bevalling. Deze verlofperiode na de bevalling duurt minimum 9 weken. De periode kan eventueel worden verlengd met het aantal dagen dat het personeelslid verder heeft gewerkt vanaf de zesde week voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Die overdracht is evenwel beperkt tot maximum 5 weken (7 weken bij een meerling), aangezien de laatste week voor de bevalling niet kan worden overgedragen. Periodes van arbeidsongeschiktheid (afwezigheid wegens ziekteverlof, arbeidsongeval, beroepsziekte, bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming in de 6 (of 8) weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum kunnen niet worden overgedragen en dus niet worden opgenomen na de verplichte postnatale periode van 9 (of 11) weken. Deze periodes kunnen wel worden omgezet in (prenataal) bevallingsverlof. Bij vroeggeboorte wordt de over te dragen prenatale periode van 6 (of 8) weken ook verminderd met de dagen waarop arbeid werd verricht tijdens de periode van 7 dagen die de bevalling voorafgaat. Het postnataal verlof bedraagt dus maximum 14 weken (16 weken bij meerlingen). Hierop zijn een aantal uitzonderingen: Indien de bevalling plaats heeft na de door de geneesheer voorziene datum en daardoor de 6 weken (of 8 bij meerlingen) overschreden zijn, wordt het (prenataal) bevallingsverlof tot de werkelijke bevallingsdatum verlengd. Als gedurende de volledige periode van 6 (of 8) weken voorafgaand aan de werkelijke bevallingsdatum het perso-neelslid arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval, dan kan het postnatale bevallingsverlof verlengd worden met één week. Afwezigheid wegens bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap of moederschapsbescherming komen niet in aanmerking voor de verlenging van het postnatale verlof met één week. Wanneer het kind 7 dagen na de geboorte in een verplegingsinrichting dient opgenomen te blijven, kan op verzoek van de moeder het bevallingsverlof worden verlengd. De duur van deze verlenging is gelijk aan de periode dat haar kind na de eerste 7 dagen ononderbroken in de verplegingsinrichting opgenomen blijft. De duur van deze verlenging mag een periode van 24 weken niet overschrijden. Verlofweken van postnatale rust De laatste twee weken van de postnatale rustperiode kunnen op een later tijdstip opgenomen worden in twee periodes van telkens zeven aaneensluitende dagen. Dit zijn de verlofweken van postnatale rust na de verplichte arbeidsonderbreking van negen weken na de bevalling. Wanneer de prenatale verlofperiode volledig is opgenomen, kan er geen postnataal verlof omgezet worden naar twee afzonderlijke weken van postnatale rust. Hierop zijn enkele uitzonderingen: bij de geboorte van een meerling of in geval van hospitalisatie van de pasgeborene voor een periode van meer dan zeven dagen volgend op de geboorte. Het personeelslid is vrij om de over te dragen prenatale periode ononderbroken te laten aansluiten bij de verplichte postnatale periode of om te zetten in verlofweken van postnatale rust. De omzetting naar verlofweken van postnatale rust dient steeds te gebeuren in volledige dagen en voor een periode van twee maal zeven aansluitende dagen. Deze twee weken kunnen al dan niet aaneensluiten. Het personeelslid kan er niet voor kiezen om slechts één week van het postnataal verlof om te zetten. De twee verlofweken van postnatale rust moeten worden genomen binnen de acht weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust. Het personeelslid brengt ten laatste vier weken voor het einde van de verplichte periode van postnatale rust de werkgever schriftelijk op de hoogte van de omzetting en de planning van de verlofweken van postnatale rust. Tijdens de verlofweken van postnatale rust kan het personeelslid vervangen worden, ook indien de twee weken afzonderlijk worden opgenomen. Er moet in dit geval geen gebruik gemaakt worden van vervangingseenheden. Voor voorbeelden zie PERS/2005/03 (13AC) met laatste wijziging 24/08/2011. Administratieve toestand Het bevallingsverlof komt in aanmerking voor het bepalen van de ambts-, dienst-, geldelijke en sociale anciënniteit. Het verlof (inbegrepen de eventuele overschrijding van het pre- en postnataal verlof) wordt bezoldigd voor vastbe-noemde personeelsleden. Tijdelijke personeelsleden dienen een moederschapsuitkering aan te vragen bij hun mutualiteit. Procedure Het personeelslid stuurt i.v.m. haar bevallingsverlof: een ’medisch’ attest naar Mensura absenteïsme, Taxandria Center, Gouverneur Roppesingel 25, 3500 Hasselt; een ’afwezigheidsattest’ naar de school. Dit ten laatste 7 weken (of 9 weken bij een meerling) voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Bij een overschrijding van het postnataal verlof dient een getuigschrift van de verplegingsinrichting te worden bezorgd. De directeur: voor het bevallingsverlof: stuurt een RL-2 met begindatum en einddatum van het bevallingsverlof en de vermoedelijke bevallingsdatum; bewaart het ’afwezigheidsattest’ en andere bewijsstukken in het schoolarchief. na de bevalling: stuurt een RL-2 met de effectieve bevallingsdatum samen met de begindatum en de einddatum van het beval-lingsverlof. De begindatum moet dezelfde zijn als de begindatum van de al opgezonden melding bevallingsverlof. bij een miskraam: dient de datum van de miskraam te worden gestuurd met de vermelding van het aantal dagen dat het perso-neelslid zwanger was op dat ogenblik.